Placenta salade
Naarmate het achterland van Laos inzicht komt, merk je
dat alles wat primitiever wordt: het vervoer, de wegen en het eten!
Ondanks de bijzondere vlucht met het kleine Chinese Yun 12 toestel
en de onverharde wegen, was de ontdekking van placenta-schotels
op de menukaart wel de grootste shock!
In Luang Prabang was het
water 'op de bon'. Slechts tussen 6 uur 's ochtens en 6 uur 's middags
was er stromend water. In Phonsavan (helemaal in het noordoosten
van Laos) is electriciteit alleen beschikbaar tussen 18.00 en 22.00.
Zorgen dat je op tijd in bed ligt en dan gaat het licht vanzelf
uit.
Veevervoer Als we zitten te wachten in de keurige vertreklounge
van Luang Prabang Airport worden we opeens opgeschrikt door hard
gekakel. Iedereen kijkt elkaar aan en het gekakel gaat door. Maar
niemand lijkt de eigenaar te (willen) zijn van de kakelende kip.
Totdat mijn oog valt op een bewegende doos op de grond. Zeker weten
dat daar die kip in zit en dat die straks ook meevliegt. De eigenaar
kijkt echter onbewogen voor zich uit. Dan komt er een vliegtuigje
voorrijden. Eerst geloven we niet dat we daar in moeten, maar het
blijkt inderdaad het vliegtuig naar Phonsavan te zijn. Vanuit de
vertrekhal lopen we naar buiten, met een boogje om de nog draaiende
propellers heen.
Onder de wolken De bagage ligt vooraan het gangpad
opgestapeld en ook in de deuropening naar de cockpit. De piloten
klauteren over onze rugzakken naar binnen. De propellers worden
op full-speed gezet en zonder verdere procedures stijgen we op.
Erg hoog gaan we niet, want voor dat half uurtje is het niet de
moeite om ver omhoog te gaan. Voor het grootste deel blijven we
onder de wolken en naar mijn gevoel vlak boven de bergen. Het uitzicht
is geweldig. Het deed mij een beetje denken aan de vlucht vanuit
Tikal in Guatemala, bergen met alleen maar oerwoud en lange slingerende
rivieren. Tegen de tijd dat we gaan dalen zitten we midden in een
regenbui. Dat voelt toch wat minder stabiel in een vliegtuigje met
maar 12 zitplaatsen.
Bieren Aangezien het flink regent en alle wegen
onverhard zijn, maakt Phonsavan een erg mistroostige indruk. Het
is nat en blubberig en het guesthouse ruikt muffig. Gelukkig komen
we Corian tegen (een reiziger die we in Luang Prabang hebben ontmoet).
Zij introduceert ons bij een stel Australiers, Canadezen en Nieuw
Zeelanders. Een apart en luidruchtig gezelschap, maar wel erg gezellig.
We sluiten ons bij hen aan om morgen mee naar de Plain of Jars te
gaan. Als we aan het bieren zijn, komen de reisverhalen los. Ook
de menukaart doet het nodige stof opwaaien: Sewersoup, placentasoup
etc. Als de locale gids langskomt om de route van de volgende dag
door te spreken, vragen we hem of de placenta ook echt placenta
is. En dat is het inderdaad.
Vissaus met maden Aangezien Johan heeft zitten
opscheppen over zijn vissaus met maden en de slang en de kikker
die hij heeft gegeten, bestelt een van de jongens stiekum een placenta-salade.
Iedereen zit met afgrijzen te kijken als de schaal met wittige slierten
op tafel wordt gezet. Johan wil zicht natuurlijk niet laten kennen
en stopt een wittig stukje 'vlees' in zijn mond. Dan probeert iedereen
een stukje. De een vindt het best lekker, terwijl de ander kokhalzend
naar de plee rent. Ik ben als laatste en vind dat ik ook een beetje
moet nemen. Het is niet eens zozeer de smaak -de salade is verrijkt
met kruiden en uien- maar het is het idee dat tegenstaat. Het kost
me dan ook nogal moeite om de gummi-achtige substantie door te slikken.
De gids mag de rest opeten en dat doet hij met smaak!
Het pottenplateau
Hoofddoel van onze komst naar Phonsavan is een bezoek aan het pottenplateau
ofwel 'the plain of the jars'. Gelukkig is niemand echt ziek geworden
van de placenta, dus gaan we na een goed ontbijt vol goede moet
op weg. Het busje heeft er wat minder zin in, want nog voor we de
eerste potten in beeld hebben, houdt het busje ermee op. Met wat
lapwerk komen we bij het eerste plateau aan. Heel bijzonder, deze
soms wel 2 meter hoge potten van wel 2000 jaar oud. Men is er nog
niet over eens wat de achtergrond van deze potten is (opslaan rijstwijn
of een soort urnen?). Zeker is dat de meesten uit een stuk steen
gemaakt zijn. Er zijn er zoveel dat ik bij het 2e en het 3e plateau
de wandeling er naartoe eigenlijk interessanter vindt.
We eten noodlesoup
op de markt in een Hmong dorpje, alwaar de plaatselijke jeugd een
beetje bang voor ons is. Als je iets tegen ze zegt rennen ze weg.
Na de drie pottenplateaus doen we ook nog de vroegere hoofdstad
van deze provincie aan, Xieng Khuang. Ten tijde van de Vietnamoorlog
is deze stad helemaal kapotgeschoten en verlaten. Het enige dat
resteert is een kapotgeschoten boedha en een zwart geblakerde stupa.
We verbazen ons over de oorlogschade in dit gebied. Wat wij niet
wisten, is dat in dit gebied van Laos meer bommen zijn gevallen
dan in heel Vietnam. Dicht tegen de Vietnamese grens liep de Ho
Chi Min trail. Deze belangrijke logistieke ader voor de zuid-Vietnamezen
werd zwaar gebombardeerd. Daarnaast werden in de omgeving van het
huidige Phonsavan alle bommen gedropt die de vliegtuigen nog over
hadden. De bommenwerpers konden namelijk niet landen met bommen
aan boord! Overal kun je nog steeds de bomkraters en andere oorlogsmaterialen
zien. Er zijn zelfs huizen gebouwd waarbij de bommen zijn gebruikt
als palen.
|