Mega reistraject richting China In twee dagen hebben we, zeker
voor Laosbegrippen, een megatraject afgelegd. Van Phonsavan via
Nam Noeng naar Nong Khiaw. Vervolgens van Nong Khiaw, via PakBeng
en Udomxai naar Boten. Ondanks dat een grootdeel van deze route
loopt via Higway nr 1, maken de gaten de landslides en de rammelende
pickups de tocht niet zo prettig.
Om verschillende redenen hebben
we voor het vliegtuig gekozen om naar Phonsavan te gaan. De kortste
weg is niet toegankelijk, vanwege sporadische guerilla-acties. Het
alternatief is heel ver om en neemt door de slechte wegen 2 tot
3 dagen in beslag. Aangezien we uiteindelijk verder naar het noorden
van Laos gaan, besluiten we om naar Phonsavan te vliegen en vanuit
daar over land verder te reizen. Het gezelschap van 'the Plain of
Jars' (verhaal Laos 4) was wel per bus aangekomen in Phonsavan en
hadden en masse besloten om terug te vliegen. Zij raadden ons ten
zeerste af om het over land te doen, aangezien het wel eens 2 tot
3 zware dagen kon duren om in Nong khiaw te komen.
Stinkende remmen
Heel eigenwijs en vol zelfvertrouwen, melden we ons de volgende
dag om 7 uur bij het busstation. Het blijkt dat we niet in een echte
bus, maar in een pickup met harde bankjes terechtkomen. Ik krijg
een koningszetel in de cabine, naast de chauffeur. Johan zit achterin
de pickup met Laotianen en vracht op zijn schoot. Er blijken toch
makelijk 19 mensen met bagage te passen in een pickup. Het eerste
deel van de tocht duurt ongeveer 6 uur. De weg is abominabel, meer
gat dan weg! Halverwege moet ik mijn geweldige zitplaats afstaan
aan een Lao-vrouw. Alsof ze op de achterbank van de cabine echt
doodziek en kotsmisselijk was geworden. Dus ik naar de achterbank
en het 'Lao mutsje' voorin. Na nog geen 5 minuten had ze nergens
meer last van, kippepoten, rijst en ander vettig eten wordt door
haar gretig genutigt. Nu zit ik in de cabine nog altijd beter dan
Johan achterop in de open pickup. Die moet zelfs meehelpen duwen
als de pickup vast komt te zitten in een van de vele landslides.
Het enige dat ik zelf wat minder comfortabel vind aan deze reis,
zijn de stinkende remmen. Af en toe wordt er wat water uit een plas
over de wielen gegooid, zodat de stoom eraf komt.
Eenmaal in Nam
Noeng blijkt er geen bus meer te gaan. Even lijkt het erop dat we
in dit miezerige houten dorpje zullen stranden. Opeens duikt er
echter een andere pickup op, die nog helemaal naar Udomxai gaat.
Het zijn twee wat rijkere mannen, waarschijnlijk zakenlui. Voor
een ruim bedrag mogen wij en nog drie andere Laotianen meerijden.
We vouwen ons nog eens 7 uur op de achterbank van de cabine. Gelukkig
is deze pickup van een wat betere kwaliteit. De highway nummer 1
kent zeer slechte stukken, met gaten zo groot dat er hele waterbuffels
in verdwijnen en landslides en bomen die de weg versperren. De laatste
2 uur rijden we in het donker. We vragen ons wel een paar keer af
of dit wel zo verstandig is?
Kop of Munt We rijden al uren door
berggebieden zonder electra en dus zonder licht. Uiteindelijk zien
we een paar lichtjes. Dat moet Nong khiaw zijn, want daar schijnen
enkele generators te zijn. Hier komen we weer een hele ploeg 'bekenden'
uit Luang Prabang tegen. Het feit dat we deze tocht hebben gemaakt
in 1 dag, oogst bewondering alom. Helaas blijkt het als schattig
omschreven Nong khiaw wat tegen te vallen. We twijfelen erover of
we dan niet beter wat sneller door kunnen gaan, zodat we wat meer
tijd hebben in China. Het idee om weer een dag te pickuppen, spreekt
ons duidelijk wat minder aan. We zetten de wekker om half 7 en dan
gooien we een muntje op om te beslissen of we door gaan of niet;
munt! We gaan dus!
Samen met een stel Israeli springen we om 7 uur,
zonder ontbijt, in de pickup naar Pak Beng. Nu begrijp ik wat Johan
gisteren heeft doorstaan achter in de pickup. Het is vrij koud in
de open achterbak en alle hobbels zijn tien keer zo erg. Je moet
je goed vasthouden om er niet aan de andere kant uitgeslingert te
worden. Nog voor Bak Beng stopt de pickup. Eerst betalen. Dan blijkt
dat we hier al worden opgewacht door een andere pickup. Deze zal
ons voor een extra 10.000 kip wel naar Udomxai brengen; vriendjespolitiek!
Maar de prijs is ok, dus we doen niet al te moeilijk.
Douchen uit
de waterput
Als we vier uur later in Udomxai aankomen, blijkt dit ook niet het
meest gezellige oord. In verband met de openingstijden van de grensovergang,
hebben twee Israeli besloten om vandaag nog door te reizen naar
Boten, de grensplaats aan de Laos-zijde. Even moeten we slikken,
nog meer reizen, maar dan besluiten we om met hun mee te gaan. Dan
ontspringt zich een dubbel drama. De twee Israeli zijn een homostel,
maar een ervan reist al wat langer en heeft inmiddels ook een Israelisch
meisje als vriendin. Maar hij gaat met de vriend door naar China.
Moeilijk, moeilijk.
Het tweede probleem is dat de bus niet vol is.
En in Laos gaat de bus pas als er genoeg mensen zijn. We wachten
een paar uur op de busstop van Udomxai. Tijdens het wachten proberen
we tevergeefs te liften. Uiteidelijk besluiten we met z'n vieren
de hele bus te charteren, we betalen de buschauffeur heel veel geld.
Voor de hele bus 180.000 kip (45.000 kip per persoon) ofwel 20 $
voor vier uur bussen. Plotseling komen er overal mensen vandaan
die ook met onze bus meegaan! Waar waren deze mensen de afgelopen
uren? Sommige gezichten hadden we al eerder op het busstation gezien.
Door al dat gedoe is het alweer half vier voordat we vertrekken.
Maar het is wel een echte bus en de weg gaat door prachtige berglandschappen
en door mooie dorpjes.
Het is toch wel weer een lange rit. We komen
in het donker aan in Boten. Behalve enkele huizen met een tractor
annex generator is hier helemaal geen licht. Boten bestaat uit slechts
1 pad, met wat houten huizen. Geen guesthouse-bord te ontdekken.
Overal vragen dan maar. Iedereen wijst ons door, het is geen guesthouse
of ze zitten vol met chinese truckers. Uiteindelijk lukt het ons
om 2 bamboe hokjes te bemachtigen. Er is geen douche, maar wel een
plaatsje achter het huis met een bak regenwater en een waterput.
Daar kunnen we ons afspoelen. Om 21 uur gaat de generator uit, dus
van ellende maar meteen naar bed. 's Ochtends om 5 uur worden we
al weer waker. De varkens gillen terwijl ze worden gevoerd (hun
hok grenst aan ons bamboehok!) en het houtvuur naast ons hok wordt
opgestookt om thee te zetten, waardoor een dikke rooklucht naar
binnen walmt. Wederom van ellende maar weer om half 7 opgestaan,
om de laatste meters naar de Chinese grens te lopen.
|