Trans Afrika in 12 dagen
De stemming wordt steeds grimmiger. In het nauwe straatje
voor het douanehokje aan de Mozambikaanse grens dringen de mannetjes
zich aan ons op. We willen snel wegrijden, als de motor staakt.
De kring met mannetjes wordt steeds dichter, "push push" wordt er
geroepen. Wij proberen het af te houden, want Johan heeft allang
aan de motor gehoord dat dat niet gaat helpen. Echter zodra de slagboom
opengaat, begint de meute met duwen. De auto start niet. We staan
nu in niemandsland en de mannetjes worden heel vervelend. Ze willen
geld hebben voor het ongewenste duwwerk. Als Johan even later ook
nog wordt uitgescholden door de douanemannen zelf, beginnen we 'm
echt te knijpen."Fuck you! Go back to your own country!"
De beslissing om van Zuid Afrika terug naar Kenia te rijden hebben
we snel en ad hoc gemaakt. Zuid Afrika is te duur voor ons en we
hopen in Kenia een betere prijs voor de auto te krijgen. Juist als
je haast hebt, loop je vast in vangnetten van corruptie, regeltjes
en vermeende overtredingen......
It ken net
De wegen in Zuid Afrika zijn van zeer goede kwaliteit, dus we proberen
hier wat extra kilometers te maken. We zijn wat laat uit Kaapstad
vertrokken en tegen onze principes in rijden we na zonsondergang
nog verder. We hebben wel gebeld naar de backpackers in Colesberg.
De telefoonlijnen in het dorp waren kapot, maar de mevrouw van de
telefooncentrale belooft het te zullen doorgeven. Ze weet zeker
dat er plaats is, want volgens haar is het momenteel niet druk.
We worden inderdaad verwacht, als we rond half negen aankomen. Een
kleine en vreemde backpackers, we maken gebruik van de keuken en
de kamer van het gezin terwijl zij daar ook gewoon zijn. Een ongemakkelijk
gevoel, om je eten op te eten terwijl er iemand op de bank onder
een deken naar je ligt te kijken. Wij zijn blij als we deze Fries
-die nog nooit in Friesland is geweest en Johan's Beerenburger bevreemd
afslaat- 's ochtends kunnen verlaten.
Jo-burg
Soms wanen we ons in Europa, we rijden van de ene Shell Ultra City
naar de andere. Tanken, snacken, overnachten, one-stop-shopping.
De bedragen in de tolhokjes worden steeds hoger. Maar we schieten
wel snel op. Voor we het weten rijden we in de chaos van Johannesburg.
Aan de ene kant strekken zich de townships van Soweto uit, aan de
andere kant glimmen de kantoortorens van het CBD. De snelweg is
ineens zes, acht, tien banen breed en we worden van alle kanten
ingehaald en afgesneden. We zijn bij voorbaat opgelucht dat we ervoor
gekozen hebben om in het iets noordelijk gelegen Pretoria te overnachten.
Voor dat ene nachtje zetten we de tent niet op, maar nemen we een
chaletje in de tuin. Ons verblijf in deze 'loveshack' zal echter
wat langer gaan duren.
Visum
We krijgen te horen dat het noodzakelijk is om een visum voor Mozambique
vooraf te regelen. Omdat het consulaat vlakbij is, besluiten we
dat we dat dan net zo goed hier in Pretoria kunnen doen. We zijn
er gelukkig redelijk op tijd en we hoeven slechts een uur of drie
in de rij te staan, om tot de ontdekking te komen dat we op z'n
vroegst ons visum morgen kunnen ophalen. Een tegenvaller, maar niets
aan te doen. Omdat we zo wel achterkomen op ons schema, willen we
de volgende dag, na het ophalen van het visum nog een stuk doorrijden.
De volgende dag zorgen we dan ook dat we ingepakt een uur te vroeg
bij het consulaat staan. We zijn niet eens de eersten. Tegen drieen,
als kantoor officieel open moet gaan, heeft de rij het einde van
de straat al bereikt. Pas tegen vieren mogen de eersten naar binnen.
Menig paspoort blijkt kwijt te zijn, dus we mogen van geluk spreken
dat we om half vijf op weg zijn.
Te gast
Eigenlijk is het al te laat om te gaan rijden, maar daar hebben
we nu eenmaal ons zinnen op gezet. Met als gevolg dat we wederom
in het donker de tolweg achter moeten laten om in een uitgestorven
Potgietersrus een onderkomen te zoeken. Dat blijkt niet mee te vallen,
want de campings liggen buiten het dorp en de hotels zijn niet te
betalen. We twijfelen nog even over een guesthouse, dat we eigenlijk
ook te duur vinden, als de man die ons de kamer heeft laten zien
ons bij hem thuis uitnodigt. Normaal gaan wij nooit op dergelijke
uitnodigingen in en ik kijk dan ook erg verbaast als Johan ja zegt.
De vrouw van de man is in 1952 vanuit Nederland naar Zuid-Afrika
geemigreerd en zodoende hebben ze altijd een zwak voor Nederlandse
reizigers. Overigens wordt er wel eerst even geïnformeerd of we
wel netjes getrouwd zijn, ik dacht dat we dit soort dingen alleen
onder moslims hoefden te veinzen. Uiteindelijk moeten we hetzelfde
betalen als in het guesthouse en zitten we weer bij mensen in de
woonkamer!
Dutchies
Maar eigenlijk is het best gezellig, we maken ons potje klaar terwijl
zij voor de tv zitten en de kleinkinderen rond de tafel rennen.
Deze man neemt met alle liefde een glaasje Beerenburger aan, hoewel
zijn vrouw uit Zeeland komt. Ze vertelt ons wat een fantastisch
land Zuid-Afrika is en dat ze er nooit meer weg wil. Later in het
gesprek wordt wel steeds duidelijker dat ze vinden dat het de blanken
hier bijna onmogelijk wordt gemaakt, want aan werk is bijna niet
meer te komen voor hun jongens. Er schijnen in deze regio veel Nederlanders
te wonen en de oranjevereniging draait goed hier. Raadt eens wat
we hier kopen; stroopwafels! Een heerlijke oer-Hollandse traktatie.
De komende dagen hebben we allebei één Dutchie per dag, want zo
heten ze hier.
BTW
We laten het keurige opritje met olie besmeurd achter en gaan richting
Zimbabwe. Bij de grens regelen we eerst de teruggave van door ons
betaalde 'VAT' (value added tax, oftewel btw). Dit betekent wel
dat we alle spullen moeten laten zien; boeken, medicijnen en Johan's
nieuwe Falke sokken die hij al aan heeft. De belastinginspecteur
moet lachen, "je hebt veel te veel betaalt voor een paar sokken!".
Het duurt even, maar dan krijgen we toch bijna 100 gulden terug.
Helaas kunnen we dat niet meer hier innen, maar pas in Zimbabwe.
De grensovergang is druk. Een kapotgereden voetbalveld, boordevol
met vrachtwagens. Na de nodige bureaucratische procedures hebben
die viezerds ons 20$ laten betalen en ons daarvoor slechts een transitvisum
gegeven van 3 dagen. Maar hij wil het niet meer veranderen. We stoppen
bij het wisselkantoortje die de Zuidafrikaanse BTW kan uitbetalen,
maar dat doen ze alleen tegen een hele slechte koers in Zimbabwe
dollars. Maar ja, beter dan niks.
Great Zimbabwe
Na dit fijne begin begeven we ons op redelijke wegen richting Masvingo.
Er is weinig verkeer, vanwege het gebrek aan benzine. Het is een
vrij leeg land, je ziet weinig dorpjes en mensen langs de weg. Tja,
het leven speelt zich hier met name af op farms, maar ook daar lijkt
weinig activiteit te bespeuren.... Op sommige boerderijen zijn nieuwe
naambordjes opgehangen. Wat dacht je van de naam 'Black Power Farm'.
Tegen het vallen van de avond komen we bij Masvingo, maar in plaats
van in het stadje te verblijven, rijden we door naar de 20 kilometer
verderop gelegen ruines van Great Zimbabwe. We zijn dan wel op doorreis,
maar dit laat ik me niet ontzeggen. Great Zimbabwe is het vroegere
centrum van de beschaving van de Shonamensen. De oudste nog bestaande
Afrikaanse civilisatie beneden de Sahara. Toeristen komen hier al
maanden niet meer en we krijgen voor een dormprijs een eigen kamertje
toegewezen.
Shona
Nog voor de zon opkomt gaan we de ruines verkennen. Er hangt een
hele bijzondere sfeer, de mist trekt heel langzaam op en vanuit
de Great Enclosure waar wij zitten, zien we op de heuvel het optrekje
van de Shonakoning langzaam vrij komen. Wij bevinden ons in het
ovale complex waar de vrouwen van de koning woonden. Het lijkt wel
een doolhof, met allemaal ronde muren die langs conische torens
lopen. De omringende heuvels zijn groen en er liggen kleine shonadorpjes
in verscholen. Dezelfde ronde bouwstijl als een paar honderd jaar
geleden. Net als de ronde vormen in de eeuwenoude stenen gebouwen,
typisch Shona. Via een in de rotsen uitgehakt pad klimmen we naar
de vertrekken van de koningen. Het pad is bijna niet te vinden en
erg stijl. Eenmaal boven, vanaf de grote platte rots waar de Shona
koning oordeelde over zijn onderdanen, kunnen we precies in de Great
Enclosure kijken. De ronde muren waaieren uit in de heuvels er omheen
en leiden als vanzelf naar dorpjes en andere bouwwerken.
Mugabe
Het is goed dat we in Zuid Afrika wat extra jerrycans hebben gekocht
en gevuld, want de beschikbaarheid van benzine is in Zimbabwe echt
een probleem. De meeste tankstations zijn verlaten en een bordje
'no fuel' markeert de oprit. De prijslijst langs de weg geeft alleen
aan dat je water en lucht kunt bijvullen en hoe duur de koffie is.
Lange rijen kondigen sporadisch een werkend pompstation aan en dan
hebben we geluk dat we niet op diesel rijden (dat is echt nergens
te koop). Dit is het gevolg van het beleid van Mugabe. Er komen
geen toeristen meer, souvenirs staan te rotten langs de kant van
de weg en de mensen worden steeds armer. De lokale bevolking kan
al helemaal geen benzine meer betalen. Voor dat we de grens met
Mozambique over kunnen, komt er eerst iemand de auto controleren.
Johan laat niet zomaar iedereen onder zijn motorkap kijken, dus
hij vraagt legitimatie. Het is inderdaad een politieman en samen
speuren ze naar het chassisnummer. Het blijkt te kloppen met de
papieren, iets dat we zelf nooit hebben gecontroleerd!
Corruptie
Aan de zijde van Mozambique gaat het iets minder soepel. Wij hebben
dan wel een visum, maar het is wel de bedoeling dat we nog een paar
andere bedragen betalen. Johan heeft daar niet zo'n zin in, maar
de mevrouw van de douane is onverbiddelijk. Betalen en anders terug.
Des te meer Johan problemen maakt, des te hoger worden de bedragen.
Als we uiteindelijk willen betalen, probeert ze ons ook nog een
verzekering aan te smeren. Aangezien we al een verzekering hebben,
zijn we dit niet van plan. Het hele kantoor bemoeit zich er inmiddels
mee en we voelen aankomen dat het lastig wordt. Een bezoek aan het
verzekeringskantoor stelt de douane gerust en ons ook. Want onze
verzekering is gewoon geldig. Eindelijk rijden we Mozambique in.
Het land is erg arm, nog veel armer dan Malawi, en het verbaast
ons dan ook dat na een aantal potholes de weg verandert in een prachtige
geteerde weg. Het lijkt wel of alle hulpgelden die Mozambique heeft
gehad na de overstromingen zijn gebruikt om de Tête corridor te
asfalteren. We komen maar één plaats van betekenis tegen, Tête,
en wij rijden in een ruk door naar Malawi. Geen tankstations onderweg,
lang leve de jerrycans.
Niemandsland
Op schema komen we aan bij Zobùa, de grensplaats. Het lijkt een
vlotte procedure te worden, tot de auto niet meer start. We versperren
de smalle doorgang en de opdringerige mannetjes willen duwen. Er
is geen houden meer aan en de meute duwt ons niemandsland in. Een
paar mannetjes zijn volhardend. Als Johan de auto uitstapt om onder
de motorkap te kijken, wordt hij onmiddellijk lastig gevallen. Hij
stapt weer in. Maar zo komen we niet verder. Ik vind het een beetje
eng worden. Een van de mannetjes, gehuld in te dure kleding, blijft
rond de auto lopen en op de ramen kloppen. Tot overmaat van ramp
moet Johan nu net naar het toilet. Als hij weg is, gaat het mannetje
op zijn hurken zitten, zodat ik hem niet kan zien. Wel steekt hij
zijn vuist omhoog en schudt deze voor mijn raampje dreigend heen
en weer. Gelukkig staan we nog in de buurt van de douane. Als Johan
terugkomt kijkt hij niet vrolijk. Met moeite kreeg hij toestemming
om het toilet te bezoeken, zowaar nog viezer dan het gemiddelde
Chinese toilet. Als hij weer weg loopt, wordt hij zonder aanleiding
helemaal verrot gescholden. Bedreigende blikken, 'fuck you, go home',
we moeten maken dat we hier wegkomen.
Weggeld
Gelukkig verzint Johan een noodoplossing, een directe draad tussen
de accu en de bobine. Zo krijgen we de motor weer aan de praat.
Het is wel een gevaarlijke oplossing, de kans op kortsluiting is
hierdoor erg groot. Maar de tijd begint te dringen en we moeten
hier weg. Behoorlijk gestrest komen we in Malawi aan, waar we naar
een kantoortje worden geleid. Of we even 20 dollar wegenbelasting
willen betalen. De vorige keer dat we Malawi binnenkwamen, was hiervan
geen sprake. Er komt een eveneens gestreste mevrouw uit het kantoortje.
Als ik vraag wat er aan de hand is, begint ze meteen te schelden.
Ook zij heeft 20 dollar moeten betalen. Het blijkt het wegenbouwbedrijf
te zijn dat hier de wegen heeft aangelegd. Zij hebben niet genoeg
betaald gekregen van de regering en besluiten nu maar rechtstreeks
te innen bij toeristen. Moet je net Johan hebben, die is echt niet
van plan te betalen. Een heel verhaal, dreigen met politiecontroles,
maar uiteindelijk mogen we gaan. 200 meter verderop is de echte
douane. Even vergeten dat je hier 50 kwacha moest betalen voor een
stempel. Dat is nog geen dollar, maar je kunt alleen betalen in
kwacha's! Op de heenweg hadden we dat van te voren geregeld. Nu
helaas niet. De bank zit al dicht. Uiteindelijk sluit ik een deal
met een colaverkopertje. Hij is duidelijk niet gewend om geldzaken
te doen. Maar we kopen cola, geven hem een goede koers en nog wat
fooi. Hij begrijpt het niet precies en vraagt aan een voorbij ganger
nog eens wat de koers is. Dan pas realiseert hij zich dat hij goede
zaken heeft gedaan en komt ons blij nog een keer bedanken (en wij
zijn nog altijd goedkoper uit dan bij de geldhandelaren).
Oververhitting
Uiteindelijk duurt de hele procedure alweer geruime tijd en plotseling
komt Johan uit het kantoortje gerend. Hij is vergeten het draadje
van de bobine te halen, die staat nu zo'n beetje te koken! We kunnen
doorrijden en bereiken Blantyre tegen het donker. De volgende dag
gaan we op weg naar Lilongwe, om te kijken of we daar een noodreparatie
kunnen uitvoeren. Het lijkt wel of de auto geen power meer heeft.
Met een slakkengang kruipen we door de heuvels en uren later bereiken
we eindelijk Lilongwe. De rest van de middag brengt Johan door in
zijn overall en met succes, zo blijkt de volgende dag. De rest van
Malawi verloopt vrij voorspoedig, al worden we wat opgehouden door
de vele politiechecks. Op één dag worden we wel tien keer aangehouden.
Gelukkig alleen voor een praatje en wat papierwinkel-controles.
Bij de grens met Tanzania probeer ik naar de toilet te gaan. "Die
hebben we hier geen", antwoordt een norse douane man. 'Oh', zeg
ik, 'dus u gaat nooit naar het toilet'. Ze kijken elkaar een beetje
grijnzend aan. Maar ik zoek straks de bosjes wel weer op.
Speedgun 1
Tanzania gaat als een speer. Helaas misschien iets te snel? Net
als ik achter het stuur zit, staat er in de verte een politieman
te zwaaien. We zitten net voor het Mikumi park, dat we nog kennen
van de controles van de vorige keer. We moeten stoppen en de man
zegt dat ik te hard heb gereden. Zijn speedgun geef 67 aan terwijl
de maximum snelheid 50 is. Eigenlijk geloven we niet dat we zo hard
reden en Johan gaat met de mannen in discussie. Er liggen vier agenten
in de auto, lekker te luieren op achterover gezakte stoelen. Helaas
moeten we onze papieren afgeven en wordt er een bon uitgeschreven.
Maar liefst 40 dollar. Johan probeert allerlei tactieken. Om te
bewijzen dat we nooit zo hard hebben kunnen rijden, nodigt Johan
de agent uit om in onze auto te rijden "dan kunt u zelf zien dat
onze auto niet zo hard gaat".
Hij gaat zo in zijn gesprek op, dat ik 'm toch even voor de zekerheid
aan herinner dat onze snelheidsmeter kapot is. We kunnen dus niets
bewijzen, sterker nog, we lopen de kans op een extra bekeuring als
ze dat zien. Eén van de politiemannen scheurt weg op de motor, we
zijn even bang dat hij onze papieren heeft meegenomen. Wat later
wordt er weer iemand van de weg gehaald. Ook een Nederlandse, met
een Tanzaniaan als gezelschap. "All mama's drive to fast", aldus
de agenten. De onderhandelingen duren voort, ik probeer nog mijn
huiltechniek en Johan probeert 'to compromise' (oftewel wij schuiven
wat geld en de bekeuring wordt verscheurd). Niets helpt. Ondertussen
scheurt er een auto voorbij, met wel 100 km per uur. De man met
het speedgun kijkt toe. Wij zijn laaiend dat deze man niet wordt
aangehouden en de lokaal zwaait nog even naar de politie. Het heeft
er alle schijn van dat alleen de toeristen er worden uitgepikt.
Speedgun 2
Een uur of wat later kunnen we door, we hebben een regeling getroffen.
Omdat we nu geen geld hebben, mogen we op een ander politiekantoor
betalen. De bon sturen we dan naar hun op. Jaja, als een speer naar
de grens zul je bedoelen en maken dat we weg komen. Niet te hard
speren natuurlijk en in Mikumi houden we ons keurig aan de maximum
snelheid (voor zover je dat kunt bepalen zonder kilometerteller).
Na Mikumi halen op opgelucht adem. Dit varkentje hebben we mooi
gewassen. De euforie duurt niet lang, want een paar kilometer verderop
staat een wit uniform te zwaaien met een speedgun. Eerst ons rijbewijs
laten zien. Zijn ogen dwalen ondertussen door de auto. Waar kan
hij ons op pakken. We hebben geen gordels, dus we zijn in overtreding.
We leggen uit dat onze auto zo oud is, daar zitten geen gordels
in. Hij knikt en zoekt naar nieuwe mogelijkheden. Dan laat hij zijn
speedgun zien, Johan knikt maar zegt niets. Uiteindelijk laat hij
ons gaan. Als we wegrijden begint Johan keihard te lachten, "weet
je wat er op dat speedgun stond? 100 km! Zo hard kunnen we echt
niet!"
Speedgun 3, 4, 5 en 6
Bij Morogoro, het eerstvolgende stadje, moeten we de auto weer langs
de kant zetten. Gelukkig is Luuk heel aardig en heeft hij geen speedgun.
Na een praatje gaan we verder. Wij durven amper nog te rijden, de
witte speedgunmannen staan overal. Bij elk dorp, elk gehucht en
zeker bij elk 50km bord, gaan we letterlijk op de rem staan en sukkelen
er in de tweede versnelling door heen. Speedgun 3, 4 en 5 passeren
we dan ook, terwijl ze ons een teleurgestelde blik toewerpen. We
rijden nu zo langzaam dat ze ons echt niet meer durven aanhouden.
We halen opgelucht adem als we veel later dan gepland die dag van
de grote weg afdraaien richting Tanga. We proberen daar nog voor
het donker aan te komen en we verwachten eigenlijk geen controles
meer. Ik stimuleer Johan om een pietsie harder te rijden. Tot er
opeens uit het niets weer een wit uniform de weg opkomt met een
speedgun. Hij begint in het Swahili en gelukkig heb ik mijn dag
vandaag, in foutloos Swahili rond ik het gesprek af en mogen we
doorrijden.
Het verwondert ons ook niet dat we de volgende ochtend vlak buiten
Tanga al weer de eerste politieman treffen. Mijn Swahili gaat vandaag
helaas minder foutloos. Maar we zijn op weg naar Horohoro, de grens
met Kenia en hij wuift ons door. De weg is gruwelijk. Het is een
grenspost die weinig wordt gebruikt, de weg is onverhard en hier
en daar ontbreken de bruggen. Toch komen we dezelfde dag nog in
Mombassa aan. In 12 dagen zijn we van Kaapstad naar Kenia gereden.
|