home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend prikbord

home

Zuid-Afrika 1/2

volgende

   
 

Kak an die millies

Enthousiast leeft de zwarte comedian Kau zich in en probeert de power van Omo over te brengen. Het wasmiddel Omo is in Afrika zo'n bekend merk dat het bijna tot produktnaam is verworden. Hij beschrijft de reclame en vraagt bevestiging bij een van de blanke vrouwen in de zaal. "U kent die Omo-reclame toch wel? Nee? Kent u die echt niet? Natuurlijk niet, mijn moeder heeft haar hele leven al uw was gewassen. Natuurlijk kent u Omo niet. Dat heeft u nog nooit nodig gehad!" Het vrouwtje verstart en de mensen aan haar tafeltje ook. Elders uit de zaal klinkt een besmuikt gelach.

De reacties in de zaal zijn wisselend. Het ene moment neemt de zwarte standup comedian David Kau zichzelf en de zwarte bevolking in de maling, het andere moment passeert er een bitse grap ten koste van de witte Afrikaner. Het typeert de Zuid-Afrikaanse samenleving.

De townships
Officieel is er geen apartheid meer in Zuid-Afrika. Op sommige fronten wordt ook hard gewerkt aan het integreren van de zwarten in de economie en het bewerkstelligen van meer gelijkheid. Wat echter nog is niet verdwenen; de enorme townships. De zwarte woonoorden aan de rand van elke stad. Grote steden hebben grote townships, kleine steden hebben kleine townships, er staat geen dorp op de kaart zonder dat er enige vorm van townshipbebouwing bij hoort. Natuurlijk zijn er in alle derdewereld landen krottenwijken te vinden nabij de grote steden. Toch is er een fundamenteel verschil tussen een krottenwijk en een township, al is dat verschil op het eerste oog niet te zien. Alle zwarte mensen zijn in het verleden verbannen naar de townships. Er wonen hoofdzakelijk, maar niet alleen arme mensen. In de townships zie je veel golfplaten hutjes, maar ook een soort gemeenschapsflats, bungalowtjes met een tuintje en een enkele villa. Iedereen, hoog tot laag, jong en oud, rijk en arm, alle zwarten zijn verbannen naar de zwarte woonoorden.

District 6
Hoe ontzettend desastreus en grondig deze verplaatsing is aangepakt, zien we in district 6, eens een warme en kleurrijke wijk midden in Kaapstad. De Utrechtse wijk lombok in het groot. We zien foto's van grote vervallen panden, van een rumoerig straatleven, van allerhande nationaliteiten en een grote saamhorigheid. Alleen de foto's, want district 6 zelf is er niet meer. Midden in Kaapstad ligt een enorm terrein, meerdere voetbalvelden groot, dat op wat grote gebouwen na grotendeels braak ligt. Puin overwoekert met gras. Niets, maar dan ook niets resteert van district 6, het is met de grond gelijk gemaakt. Zwarten naar de townships, kleurlingen naar de Maleisische wijk en ook de blanken die er woonden moesten verkassen. Een moskee en een kerk hebben ze laten staan, behalve deze en enkele muurschilderingen is er niets wat aan een leuke wijk doet herinneren.

Mogelijke terugkeer
Een bezoek aan het district 6 museum gaat vooraf aan het bezoeken van de townships. Het geeft inzicht in de toenmalige levensomstandigheden, de gemêleerde opbouw van de wijk, een buurt als vele anderen. Op de grond ligt een getekende plattegrond van de wijk zoals die vroeger was. Veel mensen hebben hun naam gezet op de plaats waar ze vroeger woonden. Er zijn nu plannen om op nieuw huizen te gaan bouwen in district 6 en de mensen die er vroeger woonden krijgen de eerste keuze. Velen willen terugkeren, als ze tenminste de prijzen kunnen betalen van de nieuwe woningen. Sommigen kunnen niet terugkeren, want in het recente verleden zijn enkele grote gebouwen neergezet op de plaats waar eerst hun huis stond.

Werkflats
De eerste township bij Kaapstad was Langa, waar we een kijkje nemen in de gemeenschappelijke flats, die oorspronkelijk zijn neergezet om de tijdelijke zwarte werkkrachten uit Transvaal en Transkei te huisvesten. Zes kamertjes met elk drie bedden delen samen een woonkamer en een keuken. Deze mannen moesten thuis een heel gezin onderhouden en gingen na een bepaalde periode weer naar huis. Nu zijn de flats meer permanent bewoond. Maar nog steeds geldt er één bed per familie. Sliep daar vroeger slechts de man in, nu leeft vaak echt de hele familie hier. "Er passen gemakkelijk vijf gezinsleden in een bed", vertelt Sam onze gids. En als het gezin te groot wordt, dan bouwen we beneden gewoon een extra golfplaten hutje. Maar zo worden de gemeenschappelijke voorzieningen dus met steeds meer mensen gedeeld.

Privacy?
Het is midden op de dag, maar het is druk in Langa. Veel mensen zijn werkeloos. De ruimte tussen de flats is gevuld met puin, primitieve bouwsels overdekt met plastic, waslijnen en spelende kinderen met snotneuzen. De entree naar de flat is donker en groezelig. In de lege, grauwe betonnen kamer treffen we een dronken oude man aan en een dronken vrouw. De slaapkamers zijn van iets meer gemakken en persoonlijke items voorzien. Elk familiebed heeft slechts bergruimte onder en boven het bed en alles is dan ook flink volgestouwd. Er is net genoeg loopruimte om tussen de bedden door naar de deur te komen en er is één klein raam. Privacy is een onbekend begrip.

De golfplaten kroeg
Voor de flat liggen de verse schapenkoppen uitgestald, deze smiley's vormen de hoofdmoot van een goede maaltijd hier. Je kunt ook een halve kop kopen. Meteen tegen de koppenkraam aan staat een wat grotere hut van golfplaten en plastic. Het interieur is erg donker en mijn ogen wennen langzaam aan het spaarzame licht dat tussen de kieren doorkomt. Het blijkt druk te zijn in deze golfplaten kroeg. Een rij met curieuze en doorleefde zwarte gezichten staren me aan. De emmer gaat rond en één voor één nemen ze een teug. Het is een lokaal gebrouwen bier en je koopt hier geen glas, maar je legt een bedrag in waardoor je mag meedrinken uit de emmer. Voor 1,5$ heb je een hele emmer. Na dat wij allemaal een slok hebben genomen laten de rest van de emmer achter voor de mannen. De rij gezichten knikt ons glunderend toe.

Etterkopjes
Als we door de township Crossroads rijden, wijst Sam ons aan waar ze nieuwe voorzieningen aan het bouwen zijn. Als er namelijk gedurende een bepaalde tijd hutjes staan, is de overheid verplicht om een toilethokje en waterkraan te installeren. Eerst wordt dan de hele wijk kaal gehaald, dan worden de hokjes neergezet, dan volgen eerst de redelijk nette vierkante standaard huisjes en na een paar maanden zei er zoveel hokjes aan en bij gebouwd dat het een kleurrijk en onoverzichtelijk veld is geworden. In een van de gammele hokjes zit een crèche, die zich in niets onderscheid van de andere golfplaten behuizingen. Binnen komen minsten 25 kleine kindertjes in alle leeftijden op ons gestormd. In een hoek ligt een stapel schuimrubber matjes zonder hoes, er is bijna geen speelgoed en veel van de kinderen hebben een rochelhoestje of etterende uitslag op hun gezicht. Eén leidster lijkt het geheel te runnen, met een big mama op de bank die vooral toekijkt. Toch is het goed dat de crèche er is, want dan kunnen de moeders immers een centje bijverdienen.

Nieuw huis
Als we teruggaan richting Kaapstad centrum komen we door de meest recente en tevens grootste township, Khayelitsha, waar nog dagelijks hutjes worden bijgebouwd. Khayelitsha staat voor 'nieuw huis' in Xhosa. Mensen uit de provincie trekken eerst bij familie in. Na een tijdje zoeken ze hun eigen vierkantje uit. Kant en klare muren voor een golfplaten hutje kun je zo kopen bij het begin van de wijk, in een dag heb je je hutje staan. Khayelitsha strekt zich uit, tot zover het oog rijkt. De townships staan als onveilig bekend. Het is een relatieve onveiligheid. Als blanke moet je er inderdaad niet komen. Maar binnen de wijk geldt een eigen rechtsysteem. Als hier iets wordt gestolen, heeft altijd wel iemand het gezien. Er wordt onmiddellijk en rigoureus gestraft. Daarom heeft het betere jatwerk zich verplaatst naar Kaapstad. Als we terug zijn, zijn we erg onder de indruk. Een bezoek aan de townships is confronterend, maar leerzaam.

David Kau in Knijsna
Nadat David Kau eerst de kleinheid en het dorpse karakter van Knijsna op de hak heeft genomen, volgt als vanzelf het belachelijke feit dat zelfs een dorp als Knijsna een township heeft. Kau is een zwarte standup comedian en erg populair. Het Zanzibar Theater is klein zaaltje en sommige bezoekers nuttigen een maaltijd tijdens het optreden. Er zijn toeristen, maar ook veel witte lokalen. Het valt op dat er geen zwarte mensen in de zaal zitten. Kau heeft slechts de beschikking over een microfoon en een glas water. Meer heeft hij ook niet nodig, want het is een dynamische persoonlijkheid. Een eerste instantie neemt hij vooral zichzelf en de zwarten op de hak. Hij verbeeldt het straatbeeld van Soweto en hekelt eigenschappen die 'typerend' zijn voor zwarten, zoals luiheid en het vermogen alles binnen de kortste keren kapot te maken. De witte Afrikaner heeft hij helemaal op zijn hand, de aanwezige toeristen schamen zich soms voor de hardheid van zijn grapjes. "Weten jullie waarom zwarten zo goed kunnen golven?" Ondertussen maakt hij overduidelijke straatveegbewegingen.

Nederlands begin
Kau kan ook subliem de stem van Nelson Mandela en zijn strompelige loopje nadoen. "Weet een van jullie wat de stadia zijn in het leven van een zwarte?", vraagt Kau. "pikinien, prisoner, president", aldus de levensgeschiedenis van Nelson Mandela schetsend van klein bruin mannetje, tot gevangene en president. Het 'hello brothers' galmt nog na als we op de boot naar Robben Island zitten. Terwijl de boot heftig op en neer gaat op de beruchte wilde zee net buiten de baai van Kaapstad, wordt er een indringende video vertoont over de ingebruikname en de historie van Robben Eiland. Beschaamd kom ik te weten dat het de Nederlandse kolonisators zijn die in de 17e eeuw het eiland als gevangenis in gebruik hebben genomen. Ook toen al kwamen er tegenstanders van het regime terecht: de lokale leiders van zwarte stammen als de Hottentotten en de Nama. Deze stammen zijn zover opgedreven dat ze tegenwoordig 'n paar duizend kilometer noordelijker wonen in Namibië.

Leprakolonie
Al het zogenaamde uitschot van de samenleving werd er verzameld, lepralijders, zware criminelen en naar mate de apartheid verder werd doorgevoerd komen er steeds meer politieke gevangenen. We rijden rond over het eiland, door het dorpje van het gevangenispersoneel, langs de bunkers en de steengroeve waar de politieke gevangenen te werk werden gesteld. Over de ruige baai heen, zien we de tafelberg omringt door wolken. Kaapstad lijkt heel dicht bij. De zee is hier echter wild en heel koud. Er zijn weinig ontsnappingspogingen ondernomen en daarvan is er maar ooit één gelukt. Het is eigenlijk een prachtig eiland, met de mooie bontebokken de schattige zwartvoetpinguins en alle unieke vogelsoorten. Maar een gevangenis is een gevangenis, hoe mooi de omgeving ook is.

B-section
Het gevangenis gebouw is een heel complex. We worden ontvangen door een zwarte man. Hij heeft 21 jaar in deze gevangenis gezeten en nu leidt hij hier dagelijks mensen rond. Hij staat lang stil bij de kamer waar alle post werd geopend en gescreened. De macht van deze kamer ging ver en heeft ervoor gezorgd dat menig huwelijk op de klippen liep. Deze censuurkamer verspreide bijvoorbeeld een gerucht over overspel en aangezien de politieke gevangenen slechts enkele malen per jaar bezoek konden ontvangen, kreeg men niet de kans om het uit te praten. En het leed was geschied. Dan komen we over de binnenplaats, ook daar kan de censuurkamer haar blik laten heersen. Eindelijk komen we in de B-sectie, de afdeling waar de politieke gevangenen zaten.

Cel B5
De cellen zijn leeg en kaal. Dit is echter vergelijkbaar met toen de cellen bewoond waren, want de gevangenen mochten bijna niets in de cel hebben. Een deken en een etensbak. De deken moest elke dag op dezelfde manier worden opgerold. De man die ons rondleidt heeft zelf in cel B1 gezeten, voor in de rij. In cel nummer B5 heeft Nelson Mandela gezeten, zijn deken en etensbak staan als toonbeeld van eenzaamheid nog in de cel. Onze man is opgepakt voor kleine guerrilla activiteiten gericht tegen het apartheidsregime en was toen nog erg jong. Hij had niet veel contact met de al wat oudere Mandela. Hij weet alleen nog goed dat Mandela hem stimuleerde om te gaan leren. Eerst om zijn school af te maken en daarna om te studeren. Zonder Mandela had hij dat nooit gedaan.

Nog even terug naar David Kau. In de loop van de avond strooit hij steeds meer sarcasme in de richting van de blanke bevolking. Die zie je zienderogen kleiner worden, terwijl de toeristen nu openlijk lachen. Tenslotte worden ook de toeristen op de hak genomen. "Of er iemand Afrikaans praat?" De respons uit de zaal is nihil. Kau weet nog wel een leuke zin, voor als we onderweg politie zien en die enthousiast willen groeten: 'Kak an die millies!'

top

home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend