(14/01/00)
Van hillstation naar rivierdelta
Er zit een mannetje op de stoep die gebaart dat het niet
mag. Eerst proberen we net te doen alsof we hem niet begrijpen.
Daarna trekken we onze portemonaie. Wie zwicht er nu niet voor wat
roepies, denken wij. Hij blijft echter nee schudden en gebaren maken.
We kijken elkaar aan en besluiten weg te lopen, mét de kartonnen
doos die we van de stapel op straat hebben gehaald. Een tijdje durven
we niet achter ons te kijken, misschien komt hij wel achter ons
aan. Misschien was het wel met moeite verzameld materiaal voor zijn
huisje in de krottenwijken. Dan realiseren we ons pas hoe associaal
we eigenlijk zijn.
Het valt niet direct op als je in het backpackersgebied van Calcutta
rondloopt, maar Calcutta is berucht om de sloppenwijken. Het is
niet voor niets dat moeder Theresa uitgerekend hier is neergestreken.
Het verschil met het westerse Nepal is aanzienlijk.
De nasleep
We verlaten Kathmandu op een hectische zondagmiddag. Mijn contactlenzen
zijn ook gestolen op de trein in Dehli en ik wacht nog steeds op
lenzen die met grote spoed vanuit Nederland met DHL zijn aangevoerd.
Ze liggen al sinds donderdag bij de douane, maar die willen ze niet
vrijgeven. Uiteindelijk regelen we met DHL dat we ze zelf kunnen
ophalen. Het DHL mannetje op het vliegveld blijkt echter nergens
wat vanaf te weten. Hij scheldt Johan uit dat hij weg moet gaan.
Ondertussen ziet Johan alle pakketen, waaronder dat van ons, op
de vloer van de loods liggen. De douanemannen raggen er doorheen
en scheuren alle pakketjes open. Hup, doosje contact lenzen ligt
ergens op de zandvloer. Alles van DHL wordt bij elkaar geveegd en
buiten in het stof bij de bestelauto gedeponeerd. Zeker vijf minuten
ligt alles onbeheerd op straat. Even denken we erover om ons pakje
er tussenuit te nemen. Als de DHL mannen weer terug zijn krijgt
Johan het pakje pas mee als hij 200 Nepalese roepies 'baksheesh'
aan het mannetje betaalt. Beter smeergeld betalen dan nog langer
in Kathmandu hangen, denken wij. Als we eindelijk onze spullen in
handen hebben gaan we regelrecht naar het busstation. Daar kopen
we tickets voor de nachtbus naar de grens met India. Zachtjes begint
het te regenen, een prima moment om Nepal te verlaten.
Hillstation Darjeeling
De bus is vrij brak, dus veel slapen doen we niet. Het raampje
schuift steeds open en buiten is het ijzig koud. Bij één van de
vele stops moet ik naar het toilet. Van toiletten hebben ze nog
nooit gehoord. op goed geluk ga ik een donker gebied in naast wat
huisjes. Als ik terugkom bij de bus, stink ik een uur in de wind.
Blijkbaar heb ik in een soort van mesthoop gezeten, ik vond de bodem
al zo zacht.... Mijn schoenen zitten helemaal onder de derrie, die
ik er met geen mogelijkheid vanaf krijg. Behoorlijk geradbraakt
komen we 's ochtends aan in Kaharbitha. Johan heeft vanacht vrienden
gemaakt. Een Nepalees met een theezaak in kathmandu. Zijn grootouders
komen uit Darjeeling en net als wij is hij ook op weg daar naartoe.
Hij loodst ons snel langs alle douaneformaliteiten, regelt een jeepje
en een uur later zet hij ons af in Siliguri. Met een jeep die daar
klaarstaat, zijn we een paar uur later in Darjeeling. Deze stad
wordt terecht een 'hillstation' genoemd. Darjeeling is heel uitgestrekt
en ligt helemaal uitgewaaierd over een langgerekte heuvelkam. De
sfeer is hier helemaal niet zo Indiaas. Je wordt bijna niet lastig
gevallen door mensen die wat aan je willen slijten. Toch zijn er
hotels genoeg. Later komen we er achter dat er in Darjeeling veel
Indiase toeristen komen, die over het algemeen veel meer te besteden
hebben dan de gemiddelde backpacker. Ook zijn er in Darjeeling van
oudsher veel kostscholen, voor rijke Indiase kinderen.
Sherpa Norgay
De kou verdrijft ons uit Darjeeling. Het is begin december en onze
adem laat rookpluimen achter in onze kamer. Er is geen verwarming
en geen stromend water. In deze koude heb ik niet bepaald behoefte
aan een 'emmerdouche'. Dan maar vier dagen niet douchen. Stinken
doe ik toch al, want de mestachtige substantie onder mijn schoenen
blijkt heel hardnekkig te zijn. Als het klimaat wat milder zou zijn,
hetgeen in de zomer ongetwijfeld het geval is, dan zou het goed
toeven zijn in Darjeeling. Keurige botanische tuinen, afgewisseld
met een armzalige zoo. Helaas moet je door deze dierentuin heen
om bij het Everest museum te komen.
Darjeeling ligt in de heuvels die grensen aan de Himalaya-range
van de Kanchenjunga, de op drie na hoogste berg ter wereld. Het
Everest museum herbergt niet alleen veel foto's en plattegronden
van diverse expedities, maar ook veel klimmateriaal. Zeker de kleding
van de hele vroege expedities is bijzonder om te zien. De jassen
en de laarzen zijn gemaakt van dierenvellen en het is onvoorstelbaar
dat ze zich in die huiden überhaupt konden bewegen. Het museum en
het daarbij behorende 'Mountaineering Institute' is jarenlang geleid
door de inmiddels overleden Tenzing Norgay, de sherpa die samen
met Edmund Hillary als eerste de Everest succesvol heeft beklommen.
Hij is een beroemde persoon in Darjeeling.
Tegenstellingen
De thermometer loopt snel op als we vanuit Darjeeling afzakken naar
de rivierdelta van Calcutta. Tot nu toe is Calcutta India op zijn
smerigst. Veel afvalbergen op de straten, dode ratten en overal
openbare urinoirs waar net zoveel omheen als in wordt gezeken. Ook
in het straatje naar ons guesthouse staat zo'n urinoir, niet meer
dan een stenen muurtje, waarvan de afvoer deels via de goot verloopt.
Terwijl ik genietend mijn chips opknabbel, dringt er een zware oude
zeiklucht mijn neusgaten binnen. Een lucht die net iets doordringender
is dan de ergste zwervershoek van Winkelcentrum Hoog Catharijne.
Iets verder worden in diezelfde goot de borden omgespoeld van het
eetstalletje. Misschien moeten we toch maar weer in een restaurant
gaan eten! Er zijn heel veel daklozen, die zich op de straat bij
de waterpompen staan te douchen. Daar worden ook hun kleren gewassen
en het eten schoongespoeld, terwijl de taxichauffeur hier ondertussen
zijn auto staat te wassen.
Calcutta is een stad van tegenstellingen, want er zijn ook veel
luxe gebouwen, vliegtuigmaatschappijen en banken waar je gewoon
kunt pinnen. Helemaal misplaatst lijkt de kudde geiten die vervolgens
door de met taxi's en looprikshaws gevulde straten wordt gedreven.
Naar mijn idee is er in de verste verte geen fris stukje groen te
bekennen.
Dozenjacht
Aangezien het weer tijd is voor een postpakketje zijn we naarstig
op zoek naar een doos. Zoals in de meeste arme landen zijn dozen
ook hier moeilijk te vinden. Een kartonnen doos kun je voor zoveel
doeleinden gebruiken, nadat een doos is uitgepakt verdwijnt die
onmiddellijk in het circuit der hergebruikers. Als we een stapeltje
zien liggen, nemen we er dan ook direct een mee. Een mannetje probeert
ons daarvan te weerhouden en wij patserige westerlingen halen meteen
de knip te voorschijn onder het motto 'voor geld is alles te koop'.
We zijn erg verbaast als hij geen geld aanneemt en concluderen dat
het dan in elk geval niet zijn dozen zijn. Pas als we ons bedenken
dat de doos wellicht was bestemd om te dienen als behuizing, voelen
we ons schuldig. Je vergeet af en toe dat er rondom Calcutta enorme
sloppenwijken liggen.
Er worden overigens toeristische uitstappjes gemaakt naar de Anand
Nagar sloppen, die beroemd zijn geworden na de verfilming van de
City of Joy van Lapierre. Alleen is voor de film wel een speciale
'nieuwe sloppenwijk' gebouwd.
|