De Tiger Leaping Gorge bedwongen. In het noorden van China's zuidelijkste
provincie Yunnan liggen ruige bergen en plateau's. Ze vormen de
zuid-westelijke uitlopers van de tibettaanse hoogvlakte. Het is
hier waar de rivier de Yangze begint. Daar waar de Yangze nog Jinsha
heet, passeert het rode water de 16 kilometer lange 'Tiger Leaping
Gorge'.
Deze kloof is beroemd en berucht onder reizigers. Vroeger
berucht omdat er vanwege de zwaarte van het traject doden zijn gevallen.
Tegenwoordig is de kloof berucht om de vele dynamietexplosies. Ook
deze hebben aan mensen het leven gekost.
Jade Dragen Snow Mountain
Redelijk goed voorbereid beginnen we aan de trek. Omdat we met z'n
vieren zijn, Eline, Karin, Johan en ik, verdelen zoveel mogelijk
de benodigde spullen en lopen we alleen met kleine onze rugzakjes.
Ook kopen we flink in, genoeg water, noten, gedroogd fruit en chocoladekoekjes.
Menig expeditieleider zou jalours zijn geweest op onze proviant.
Maar wij zullen in elk geval niet van honder of dorst omkomen! Hoewel
de trek begint in Daju, kopen we in eerste instantie een buskaartje
tot halverwege. De bedoeling is om eerst de Jade Dragon Snow Mountain
op te gaan. Met z'n 5500 meter (boven het Lijiang plateau) de op
een na hoogste berg van Yunnan. Met een kabelbaan tot ergens halverwege
en daarna een wandeling tot aan de sneeuwgrens. Nog voordat de voet
van de berg in zicht is, worden we verzocht een ticket te kopen
voor de 'scenic zone'. Dit is duur en lijkt bestemd te zijn voor
een of ander toeristenpark. Zolang wij niet betalen, rijdt de bus
niet door. Alle Chinezen beginnen tegen ons in het Chinees te schreeuwen.
Als we niet betalen, moeten we de bus uit (ondanks dat we wel een
buskaartje hebben). De sfeer wordt dermate grimmig dat we besluiten
om in de bus een buskaartje te kopen naar Daju en de mountain maar
te schrappen uit het programma. Dat leidt weer tot de nodige commotie
onder de Chinese touristen. Die hebben inmiddels onder protest een
ticket gekocht en dat willen ze nu teruggeven.
Lost before take
off
In Daju komen we een groepje bekenden uit Lijiang tegen. Na een
stevige noodlemaaltijd gaan we met het hele stel lopen.De eigenlijke
trek begint met een ferry oversteek. Onze nogal primitieve routebeschrijving
zorgt er dan ook voor dat we door alle rijst- en maisvelden de ferry
niet echt kunnen vinden. Eigenlijk hebben we al meer dan een uur
gelopen voor dat de officiele trek begint. Aan de overkant van de
Jinsha begint meteen het echte werk. Stijl omhoog, tot aan een soort
toendra-achtig plateau. Onderweg passeren we vele Naxxi-dorpjes.
De regionale minderheid die hier in de meerderheid is ten opzichte
van de Han-Chinezen. Hoewel we als groep starten, valt het geheel
snel uiteen. Niemand zal verbaasd zijn te horen dat ikzelf natuurlijk
de achterhoude vorm. Samen met Johan, aangezien hij een heftige
diareedag heeft en daardoor wat zwakjes is.
Veranderlijke landschap
Tijdens het eerste deel van de tocht is de rivier nergens te bespeuren.
Maar zo gauw het landschap van groen overgaat in leisteen, kwartsrotsen
en afgebrokkeld marmer, horen we ook de rivier ruisen in de diepte.
Als we aan het begin van de avond Walnut Grove zien liggen, zijn
we blij dat we de eerste overnachtingsplaats hebben bereikt. Het
landschap ondergaat telkens weer subtiele veranderingen. De ruige
rotsen van de eerste dag maken na Walnut Grove snel plaats voor
een soort alpenweides. We gaan ook steeds hoger. De route splitst
zich namelijk in een hoge en een lage route. De lage route is de
nieuwe weg in wording. Vandaar ook de vele dynamietexplosies. In
en in zonde voor het rustige en onbedorven karakter van de kloof.
Maar wie zijn wij om de mensen in de kloof bereikbaarheid en bijbehorende
luxe te ontzeggen. Toch berokkenen de explosies veel schade aan
de natuur. niet alleen door de weg zelf, maar ook door de velel
landslides die daarop volgen.
Wij kiezen voor het hoge pad. Daardoor
zien we niet continue de rivier beneden ons, maar het uitzicht is
des te mooier. De afstand tussen het water en de toppen van het
Haba gebergte aan de ene kant en de Jade Dragon Snow Mountain aan
de andere kant, bedraagt zo'n 3900 meter. Wij lopen de meeste tijd
op ongeveer 3300 meter. Na de alpenweide komt de jungle. Er zijn
heel veel watervallen en vaak moeten we daar doorheen waden. We
signaleren nog een slang, die snel wegschiet tussen de stenen. Over
de meeste verse landslides zijn hele smalle nieuwe paadjes gevormd,
dus soms lopen we over een smal kleirandje. Dan ben ik wel heel
blij dat het niet regent, want dan moet het wel heel glibberig zijn
hier. De tweede nacht slapen we in Halfway Guesthouse. Daarna lijkt
de weg nog meer te stijgen, zijn er nog meer watervallen en dan
lopen we opeens in een doodstil dennenbos.
Enerzijds zijn we blij
als het pad gaat dalen, de bergen kleiner worden en het einde van
de kloof in zicht komt. Anderzijds is het ook wat ontluisterend
om na de rust van de kloof weer het drukke schreeuwerige Qiautou
te staan.
|