Gespierde kuiten op eeuwenoude treden
Het landschap wordt steeds kaler. De enige levende wezens
zijn de llama's en de alpaca's in de vallei onder ons. De wind giert
over de pas en achter me hoor ik Johans raspende ademhaling. De
lucht wordt ijler en bemoeilijkt het lopen. Als ik achterom kijk,
lijkt het alsof we bijna op het niveau zijn van de witte Andes pieken
die ons omringen. Toch nog zeker vierhonderd meter stijgen voordat
we de 'Dead Woman's Pass' bereiken.
Eeuwen geleden liepen hier al mensen op weg naar de verborgen Inca
stad van Machu Picchu. Nu volgen wij hun pad, de Incatrail.
Inca bouwmeesters
In Cuzco bereiden we ons vertrek voor naar Machu Picchu. Ooit was
ook Cuzco een belangrijke Inca stad, maar de komst van de Spanjaarden
in 1528 maakte daar snel een einde aan. Nu overheersen immense kathedralen
en koloniale gebouwen, die gebouwd zijn op de onverwoestbare fundamenten
van Inca tempels. Rotsblokken van enorme omvang, die zo gehakt en
geschuurd zijn dat ze precies in elkaar vallen. Cement hadden ze
niet nodig. De Inca muren zijn als herkenbare lijnen terug te vinden
in de hele stad. Ook de beroemde Inca paden zijn honderden jaren
geleden aangelegd en dienden als als communicatienetwerk tussen
de verschillende Inca steden en tempels. Deze extensieve routes
liggen nog door het hele land.
Pollo con papas
Overal worden we doodgegooid met aanbiedingen om in een georganiseerde
groep de Incatrail naar Machu Picchu te lopen. We kijken elkaar
aan, dit heeft het toch net niet. We zien ons in gedachte al in
colonne de berg op gaan. De beslissing is snel genomen, we gaan
deze Incatrail gewoon zelf lopen. Hester en Tjeerd sluiten zich
bij ons aan evenals Chris. Deze Canadees wil graag alleen lopen
omdat hij dan onderweg de tijd kan nemen om te mediteren, maar hij
vindt het wel gezellig om de maaltijden te combineren. Onder het
genot van een pollo con papas maken we een globaal plan. We rekenen
uit hoeveel eten we nodig hebben, dat zo licht mogelijk is, maar
wel voedzaam en nog te eten na vier dagen. Hester en Tjeerd huren
nog wat extra kampeerspullen, maar wij zijn van alles voorzien.
Op de mercado dingen we af op de groentes, laten we eieren 'schokvrij'
inpakken en wegen we lokale tarwesoorten als quinua af. Wij zijn
er klaar voor.
Caminando Inca
Met de bus gaan we naar het beginpunt van de beroemde Incaroute
naar Machu Picchu. Dit pad begint bij Chilca (kilometer 82). Al
vrij snel blijkt dat we een kleine fout hebben gemaakt, in onze
bus zit namelijk ook een tourgroep en de mensen hiervan worden her
en der in de stad opgepikt. We hebben al drie rondritten Cuzco achter
de rug en ik zie de tijd langzaam wegtikken. Als we dan eenmaal
op weg zijn, wordt er nog eens een ontbijtstop ingelast voor de
tourgroep. Ik spring bijna uit mijn vel, maar het is lastig schelden
in het Spaans. Tot overmaat van ramp gaat de bus nog even een uur
de garage in. 'Het is Peru' knikt de groep meegaand. Het is maar
liefst twaalf uur als we beginnen met lopen, nog maar een halve
dag over. We kopen onze 'Caminando Inca' tickets en steken de hangbrug
over de Rio Urubamba over.
Bepakt en bezakt
Het pad volgt de rivier met zacht glooiende bewegingen. Johan klaagt
dat zijn rugzak toch wel zwaar is. Wat wil je met een tent, slaapzakken,
matjes, benzinebrander, pannen en eten voor vier dagen. Maar aangezien
hij de initiator is, mag hij niet klagen. Als het pad de rivier
verlaat, neemt het stijgingspercentage toe en staat het zweet direct
op mijn rug. Ik heb slechts een kleine rugzak, maar wel vol met
zware spullen. Het onding hangt zwaar aan mijn schouders. Een late
lunch bij een klein riviertje. Smoezelige vrouwtjes later hun ezeltjes
drinken terwijl wij ons water bijvullen. Net als we de steile rivieroever
weer zijn opgeklommen, ontstaat er wat verwarring over het pad.
Johan en Tjeerd lopen vooruit en ontdekken op een tegenoverliggende
berghelling de ruine van Llactapata. De zo kenmerkende Inca terrassen
strekken over een groot deel van de helling uit. We zitten wel degelijk
op de goede weg.
Chicha
We volgen de zijrivier verder de vallei in en het pad blijft licht
stijgen. Ik heb goede benen vandaag, maar Johan heeft het zwaar
(met zijn rugzak). Als we het dorpje Wayllabamba bereiken, zitten
we op zo'n 2700 meter hoogte. Het dorpje bestaat uit niet meer dan
een handvol aarden bouwsels. Een rimpelig vrouwtje met lange vlechten
op haar rug pureert mais in een bak. Niet de mooie gele mais die
wij kennen, maar onregelmatig gevormde rode, witte en zwarte mais.
Hiervan wordt chicha gemaakt, een troebel drankje met een wat zurige
smaak. Niet meer dan een nipje voor mij, want ik weet niet hoe ver
we nog moeten vandaag. We wachten tot Johan en Chris zich ook hebben
aangesloten, alvorens we op zoek gaan naar een plek om de tenten
neer te zetten. Dat wordt dus toch nog een stukje klimmen.
Missing Chris
Onze kampeerplaats ontbeert de meest elementaire voorzieningen (het
is ook eigenlijk gewoon een stukje land van een dronken boer), maar
er is in elk geval water. Op onverklaarbare wijze zijn we Chris
kwijtgeraakt tijdens de laatste meters omhoog. We beginnen met koken
in de veronderstelling dat hij nog wel komt opdagen. Chris is erg
gezellig, maar als hij een meditatieve bui heeft, dan kun je het
wel vergeten. Johan heeft een voorzienende blik gehad en Chris niet
het meest essentiële voedsel te dragen gegeven. Terwijl Tjeerd nog
een zoekactie houdt en daarbij zelfs de plaatselijke politieman
inschakelt, maken wij een heerlijke pasta klaar (waarin alleen de
uien ontbreken). Geen Chris en met een kooktoestel minder vallen
we terug op het warmhoudkussen van Hester. Dit werkt perfect. In
het pikdonker, geen enkel lichtje in de verste verte, schrokken
we onze maaltijd weg en rollen de tent in.
Flora
Om vijf uur begint onze dag alweer. We trekken onze met rode pasta
besmeurde kleren weer aan; eten koken in het donker heeft zo z'n
nadelen. In het dal beneden zijn de tenten al door de dragers opgeruimd
als wij nog eieren aan het bakken zijn. De groepen trekken al langs
ons landje. Nog geen spoor van Chris. We wachten tot zeven uur (alle
groepen zijn voorbij) en gaan dan toch maar lopen. Het wordt een
heftige dag vandaag, met de hoogste pas van de tocht voor de boeg.
Zonder pardon gaat het pad meteen omhoog. En dat zal de komende
uren ook zo blijven. Het is mooi om de wisselingen van het landschap
te zien als je zo'n hoogteverschil overbrugt. Al snel laten we de
graslandjes achter ons en komen we in het regenwoud. Bamboe, lianen
en bomen die volledig met parasiterende planten zijn begroeid. De
meest prachtige bloemen, waaronder rode en gele orchideeën groeien
gewoon langs het pad.
Ademnood
Er zijn veel trappen in het traject verwerkt. Oneffen rotsblokken,
in de loop der eeuwen uitgesleten door vele voetstappen. We gaan
gestaag omhoog, totdat de ijle lucht ons parten gaat spelen. Johan
ademt moeilijk en terwijl ik wacht totdat hij zich moeizaam trede
voor trede omhoog hijst, laat ik het landschap op me inwerken. De
bergen van de Andes hebben een grilligheid en grijsheid die aan
de Karakoram doet denken. Eenmaal boven de boomgrens kun je de hele
vallei doorkijken totaan de volgende bergrug. De llama's beneden
ons zijn inmiddels niet meer dan stipjes in een groene vlakte. We
praten niet veel, alle adem is nodig voor de klim. Johan ademt hoorbaar,
het is niet alleen de zware rugzak, hij heeft dit keer duidelijk
last van de hoogte.
Op leven en dood
We kunnen de Warmiwañussca pas al zien liggen; zo dichtbij en op
hetzelfde moment nog zo ver weg. De trappen worden steiler, de lucht
ijler en de wind koud. Als ik op de top sta, stroomt er een speciaal
gevoel door me heen. Ik bezie de grillige pieken om me heen en volg
het eeuwenoude Inca pad met mijn ogen. Het slingert zich het dal
in zover als je kunt kijken. Zo bijzonder dat we dezelfde route
lopen, dezelfde stenen betreden, die hier zo lang geleden al zijn
neergelegd. Als Johan de 'Dead Woman's Pass' op komt hijgen is hij
meer dood dan levend. Hij leunt zwaar op mijn stok en zijn gezicht
is grauw. Eigenlijk zouden we hier lunchen, maar omdat Johan lichte
tekenen van hoogteziekte vertoont, zetten we zo snel mogelijk de
daling in.
Springkuiten
Aan de andere kant van de pas gaan de bergen even ritmisch verder
en in de diepte, zo'n zevenhonderd meter lager, ligt een camping
bij de rivier. Hoewel Johan minder misselijk en duizelig wordt naarmate
we verder afdalen, gaan we niet verder dan het dal vandaag. Hij
herstelt snel en gaat als een speer naar beneden. Ik heb echter
moeite met de trappen omlaag; een aanslag op mijn knieën. Ik heb
ook niet echt de loopstijl van een Inca. Ik zou een voorbeeld moeten
nemen aan de dragers die voorbij komen met enorme lasten op hun
rug. Soms wel drie rugzakken, tafels en stoelen en gasflessen, alles
wordt voor de tourgroepen meegesjouwd. Niet lopend, maar rennend
langs de paden. Ze gaan gebukt onder hun zware last en het enige
dat je voorbij ziet schieten zijn die bruine gespierde kuiten, springend
van tree naar tree.
Eetperikelen
Stapels pannekoeken voor het ontbijt, Johan en Tjeerd zijn al vanaf
vijf uur aan het bakken en er ontstaat een lichte consternatie als
Chris pas om zeven uur uit zijn bed komt en dan rustig wil gaan
ontbijten. Gisteravond stond hij plotseling voor onze neus tijdens
het eten en kon toen ook al zo aanschuiven. Johan maakt hem duidelijk
dat als hij niet genoeg heeft aan de pannekoeken, dat hij rest van
zijn ontbijt klaar moet maken met zijn eigen kookspullen, omdat
wij willen gaan lopen. Het pad gaat meteen weer omhoog, naar de
tweede pas op 'slechts' 3900 meter. Halverwege rusten we uit bij
de ruine van Runkuracay. Deze is duidelijk bedoeld als uitkijkpost,
vanuit de halfronde vorm op de berghelling kun je beide passen overzien.
Bouwgeniën
Vlak voordat we boven zijn, begint Johan weer naar adem te snakken,
maar gelukkig hoeven we nu niet zo hoog. De derde pas gaat zelfs
nog gemakkelijker. Het smalle pad kronkelt aan de buitenkant van
de berghelling omhoog. De Inca's hebben de nodige ingenieuze constructies
aangebracht. Liepen we net nog over een soort dam door een opgedroogd
meer, nu gaat het pad diverse malen door rotsspleten; een soort
natuurlijke tunnels, waarin de traptreden in de rotsen zijn uitgehakt.
Het weer begint een beetje te betrekken, maar zodra we de pas over
zijn, schijnt de zon weer. Hier wachten Hester en Tjeerd op ons.
We dalen af naar de ruine Phuyupatamarca, of 'stad boven de wolken'.
We gebruiken de prachtig gerestaureerde serie ceremoniële baden
om water te halen voor ons soepje en om de afwas te doen.
kortere weg
Nu komt mijn beproeving. Vanuit Phuyupatamarca maakt de Inca trail
een duizelingwekkende duik het regenwoud in naar beneden, via een
perfecte constructie van honderden Inca trappen. Hoe goed de Inca
paden eigenlijk zijn, merk ik als we op advies van een drager een
binnendoor weggetje nemen. Op dit smalle zanderige paadje ga ik
meteen twee keer onderuit. De vermoeidheid speelt me parten en nu
is Johan degene die de boel draaiende moet houden. Als we later
aan een overheerlijke pasta met tonijn en courgette zitten, denken
we nog even aan Chris. Ik vrees dat hij te laat is weggegaan en
met zijn halflege kooktoestel op de laatste pas is blijven steken.
Moment suprème
Het moment suprème is bijna daar. Om vroeg bij Intipunku te zijn,
alwaar we een eerst blik kunnen werpen op Machu Picchu, stellen
we het ontbijt uit. Het smalle pad ligt helemaal in wolken en we
moeten uitkijken waar we onze voeten neerzetten. Stevig de pas erin
en in één uur, in plaats van de geplande twee uur, zien we de muren
van Intipunku boven ons oprijzen. Nog een laatste steile klim en
dan staan we uitgeput onder de 'zonnepoort'. Vaag zijn de contouren
van Machu Picchu te onderscheiden, tussen de bewegende wolkenflarden.
Dit gevoel is onbeschrijflijk. Achter ons klimt de zon steeds hoger,
de wolken lossen op en stukje bij beetje komt de verborgen Inca
stad onder ons vrij. De omringende bergpieken zijn nog in mist gehuld,
hetgeen het geheel een mystieke sfeer geeft. Een fenomenale beloning
op deze vierde dag van de Incatrail. Nog uren genieten we hier van
het uitzicht om tenslotte af te dalen naar de stad zelf.
Vrouwelijke overblijfselen
Het Incapad eindigt midden in de stad en we laten de zon ons verwarmen
terwijl we de indrukken op ons in laten werken. Deze oude Inca stad
is prachtig bewaard gebleven, omdat hij niet is ontdekt door de
Spanjaarden. De verblijven van de belangrijke families zijn gebouwd
met de bekende Inca perfectie. Rotsblokken met soms wel 32 hoeken
zijn kunstig in elkaar gestapeld, de ramen hebben de vorm van een
trapezium en de muren van de tempels hellen in een hoek van acht
graden naar binnen toe. De delen van het gewone volk zijn van mindere
kwaliteit, maar mogen er met al hun koven en nisjes ook best zijn.
De stad is gebouwd op een bergkam tussen twee stijl oprijzende bergpieken.
Onder de stad dalen de oeroude Inca terrassen naar de diepte af.
Het is een prachtig historisch bolwerk, waarover meerdere theorieën
de ronde doen. Zo zijn er hoofdzakelijk vrouwelijke overblijfselen
in de ruines gevonden.......
Wij zitten 's avonds al lang en breed achter een bord met Lomo Saltado
als Chris voorbij komt lopen: hij is gisteren te laat gaan lopen
en niet verder gekomen dan de derde pas. Hij had bijna geen gas
meer om te koken. Vandaag is hij weer te laat gestart, de weg kwijtgeraakt,
te veel ruines bezocht, bijna opgepakt door de bewaking omdat hij
zijn toegangsticket was kwijtgeraakt en had nog slechts één uur
op Machu Picchu zelf. Daar heeft hij de laatste bus gemist en moest
vervolgens nog tien kilometer naar het dorp lopen om daar tot de
ontdekking te komen dat hij zijn treinticket voor de terugweg in
Cuzco heeft laten liggen. Hij is 36 jaar, computerdeskundige en
naar ons idee geschikt voor een tourgroep.
|