(22/10/99)
Mekka voor gletsjerfans Eigenlijk zijn wij niet zo'n sportievelingen,
maar aangestoken door alle reizigers die de ene wandeling na de
andere maken, doen we ook wat hike-pogingen. Het is toch zonde om
al die makkelijk bereikbare gletsjers en vlakbij liggende basecamps
links te laten liggen. Na een paar tochten kunnen ook wij meepraten
over de witte en de zwarte gletsjers, de ijsmuren en de morene afzettingen.
Er zijn natuurlijk wel de nodige beginnersfouten gemaakt, te laat
beginnen, te lang doorlopen, te veel bagage meenemen, eigen paden
proberen te vinden en te lange pauzes nemen zodat de spieren koud
en zwaar worden. Maar toegegeven, Noord-Pakistan is het wandelparadijs
bij uitstek.
Gletsjergeluiden
Helemaal overmoedig geworden na onze "wandeling" naar Hussaini,
besluiten we om de 'yunz valley trek' te gaan lopen. Deze dagtocht
wordt door de reisgids als zwaar gekwalificeerd. Maar andere reizigers
beweren dat dat zwaar overdreven is. We hebben goede schoenen en
zien er fit uit, dat moet een fluitje van een cent voor ons zijn.
De slechtste sporters hebben vaak de beste spullen, maar vol optimisme
beginnen we met een 'gedetailleerde' ter plekke getekende kaart
aan de Yunztrek. Vanaf de Karakoram gaat het vrij snel het bos in
en we lopen natuurlijk al meteen te ver. Als we eenmaal het pad
hebben, gaat het goed.
Elke stijle helling, van meer dan 60 graden,
staat op ons kaartje aangeduid met een ' gently slope'. Het is stevig
aanpoten, maar over de rand van de zoveelste berg gletsjerpuin worden
we beloond met een prachtig uitzicht. Een ijsblauw gletsjermeer,
met aan een kant de enorme gletsjermond. Het begin van de gletsjer
is grijs en grauw, maar de Passugletsjer wordt al snel prachtig
wit. Uit de verte steken er allemaal kleine puntjes uit. Als we
vlakbij de ijsstroom staan, dan blijken de puntjes allemaal ijsrichels
te zijn met diepe spleten ertussen. Onder de gletsjer hoor je het
water stromen. Dat de ijsmassa voortdurend in beweging is, hoor
je door het diepe kreunen en kraken. Af en toe dondert er een stuk
ijs door een spleet naar beneden.
Morenen in het donker
Via de -voortdurende stijgende- Yunzvallei gaan we richting het
geroemde viewpoint. Daar ontbreken echter de details op ons kaartje
en een paar uur later klimmen we maar naar de hoogste top, bij wijze
van viewpoint. Daar is het uitzicht prachtig, de rivierdelta van
de Hunza aan de ene kant en de kilometerslange zwarte Baturagletsjer
aan de andere kant. Vanuit de zijdalen dringen de verse witte ijsslierten
de zwarte ijsmassa binnen. Een machtig gezicht, maar we gaan wel
veel te laat aan de tweede helft van de tocht beginnen.
Op weg naar beneden komen we drie Nederlanders tegen die een fototoestel
hebben gevonden. Het is niet van ons. We maken nog een grapje: er
zijn twee Belgen op weg naar de top, als die boven komen en ze willen
een foto maken dan komen ze er achter dat hun toestel weg is. We
proberen zo snel mogelijk door te lopen, maar aan het einde van
de dag slaat de vermoeidheid toe. Het laatste stuk duurt veel langer
dan verwacht. We kunnen dan ook niet voorkomen dat we in het halfdonker
over de puinbergen (morenen) van de Baturagletsjer moeten lopen.
Ik vind het doodeng, want in het donker is er bijna geen pad te
onderscheiden. Tussen de opgestuwde rotsen en stenen zitten af en
toe gevaarlijjke spleten. Bovendien zit er op sommige plaatsen ongetwijfeld
ook ijs onder. We maken ons wat zorgen over de Belgen, want die
zijn nog steeds niet in zicht. Gelukkig vinden we uiteindelijk een
irrigatiekanaal dat ons naar de Karakoram leidt.
Het is inmiddels
geheel donker en het is nog een flink stuk naar Passu. Gelukkig
krijgen we een lift. De mannen in de auto werken op een 'atomic
powerplant'.... Wij denken natuurlijk meteen dat ze stiekum een
bom aan het bouwen zijn. Als we aankomen bij de Passu Inn staat
de wallah al ongerust op ons te wachten, want we zijn veel later
dan verwacht. "Of we de Belgen nog hebben gezien", vraagt hij. Dus
we leggen uit dat die nog na ons moeten aankomen. Op dat moment
komen ze aanlopen, vanuit de tegenovergestelde richting: op de top
kwamen ze er achter dat ze hun fototoestel kwijt waren en ze zijn
helemaal teruggelopen! Gelukkig kunnen wij hun vertellen waar ze
hun camera kunnen terugkrijgen.
Geitenpad
Het duurt even voordat we de moed weer hebben. De volgende activiteit
wordt Ultar Meadows. Ook zo'n wandeling die je volgens de reisgids
moet doen in twee dagen met een gids en waarvan verder iedereen
zegt dat je in een dag op en neer kunt. We gaan lopen met Wim en
Allan. De eerste fout maken we door 'ergens' in het dal af te spreken,
want zij vertekken vanuit Karimabad en wij doen een 'shortcut' vanuit
Altit. Wat begint als een pad wordt al vrij snel een wilde tocht
door een met rotsen bezaaide rivier. Maar, daar ergens in het dal,
ontmoeten we inderdaad Wim en Allan. Deze enthousiaste jongens zetten
de tocht in en langs de rivier voort. Volgens mij is dat juist niet
de bedoeling, want de rivier vult zich in de loop van de dag met
smeltwater en is dus 's middags niet meer over te stelen. Maar wie
ben ik, ik strompel achteraan en Wim en Allan sprinten maar door.
Johan wijst ze nog op een pad, maar dat wordt betiteld als een geitenpad
en dus als ongeschikt.
Het willekeurig gekozen traject wordt steeds
moeilijker en ergens vanaf de rotswand wordt naar ons geroepen.
Locale mannetjes die ons gebaren dat we fout zitten en dat het pad
ergens daar boven is. Wim gaat als eerste en veroorzaakt een ware
aardverschuiving en steenval. Een van de mannetjes komt omlaag en
baant voor ons een pad. Eenmaal op het eigenlijke pad, speren Wim
en Allan vooruit. Wij doen het wat rustiger, laten onze spieren
regelmatig afkoelen en laten ons door de herders het goede pad wijzen.
Op de eerste meadows willen we het eigenlijk opgeven. Terwijl de
geiten ons de kaas bijna van het brood eten, verzekert hun herder
ons dat we er bijna zijn.
Verticale ijsval
En weer worden we beloond. Vanuit de 7388 meter hoge Ultar piek
komt een volledig verticale gletsjer omlaag. Aangezien het begint
te sneeuwen, houden we theepauze in het restauratietent. We laten
Andy de typisch hollandse combinatie van witbrood en pakistaanse
bastognekoeken proeven. Als we een uur later de tent uit kruipen
is de lucht helder: Hunza piek, Ultar 1, Ultar 2, Ladyfinger en
natuurlijk de verticale ijsval zijn allemaal zichtbaar; machtig
gezicht. Ultar 2 is slechts 1 maal met succes beklommen. Een eerste
poging is gestrand in een lawine en in een volgende, succesvolle,
poging zijn de klimmers tijdens de afdaling gestorven aan een voedselvergiftiging.
10 minuten later is alles weer bewolkt en aanvaarden we de terugtocht.
Nu weten we het pad en gaat het een stuk sneller.
We komen in het
oude deel van Karimabad uit. Hier zijn geen toeristen, het is een
echte woonbuurt. Tussen de lemen huisjes scharrelen wat koeien rond.
Kinderen spelen met een geit. Kleine meisjes hebben kohlranden om
de ogen, om de kwade geesten af te weren. De mensen in de Hunzavallei
staan bekend om hun ouderdom. Menig rimpelig gezicht gluurt ons
vanonder een geborduurd kapje aan. Met een voldaan gevoel lopen
we terug naar de Kisar Inn, waar we onder de druivenranken een lekker
colaatje nuttigen.
Rakaposhi basecamp
Onze laatste echte hike in Pakistan is niet helemaal succesvol.
Vanuit ons guesthouse in Minapin loopt er een pad naar het basecamp
van de 7790 meter hoge Rakaposhi . We maken een summiere schets
van de tekening uit het gastenboek en de hotelwallah wijst ons het
begin van de trek. Langs het met populieren omzoomde irrigatiekanaal
lopen we richting de voet van de berg. Daar begint een stijle klim,
die geen einde lijkt te hebben. Achteraf blijkt dat we in de eerste
twee uur 600 meter zijn gestegen, met zware benen als gevolg.
De
rustpauzes worden langer en frequenter. We lunchen met onze meegebrachte
chapatti's en Hunza abrikozenjam op de meadows van Hakapun. Eigenlijk
hebben we geen zin meer om nog door te lopen naar het basecamp.
Bovendien is het al vrij laat en begint vlak boven ons de sneeuw.
We maken wel nog een detour naar de gletsjer, die in het dal tussen
de Rakaposhi en Diran omlaag komt zetten. Het blijft prachtig om
te zien zoals de gletsjer zich een weg naar beneden baant. We zijn
helemaal kapot als we weer beneden zijn, dat is onze laatste hike
voorlopig. Toch waren we er bijna geweest en hadden we misschien
even door moeten zetten, als we de anderen moeten geloven. Ondanks
onze nieuwe spierbundels op de kuiten en bovenbenen, zijn we nog
altijd een paar uur langzamer dan de gemiddelde bergwandelaar.
|