Verhoging busprijzen leidt tot onrusten
Nog wat verbaast over het abrupte einde van onze busreis,
lopen we met onze bagage de file langs in de richting van de rookpluim.
Als we het begin van de rij naderen zien we opeens allemaal militairen
in de bosjes naast ons rennen. Er worden traangasgranaten afgeschoten
en een menigte jongeren met geschminkte gezichten passeert ons in
tegenovergestelde richting. We weten niet goed wat we moeten doen.
In de verte zien we de brandende barricade op de brug die we over
moeten. Het is helemaal geen ongeluk, we zijn midden in een rel
beland!
Pas als we later met veel moeite weer een bus gevonden hebben, realiseren
we ons het absurde en het gevaarlijke van de situatie pas.
Baņos
We zitten in Baņos op de plek waar het dorp zijn naam vandaan heeft:
de heetwaterbronnen. Zoals bij alle andere bronnen die we in het
verleden al hebben bezocht, zijn de faciliteiten niet geweldig.
Als ik die ene volgescheten plee bekijk die het hele complex bedient
en het bomvolle zwembad, dan vraag ik stiekem af wat daar wel niet
allemaal in zal drijven. Maar ja, als je in Baņos bent geweest,
moet je toch op z'n minst in de baņos hebben gelegen! Voorzichtig
tast ik met mijn voet de bodem af. Het water is groenbruin van kleur,
vanwege alle zouten en mineralen die er inzitten.... Ik houdt in
elk geval angstvallig mijn mond dicht.
Heilzaam?
De baden worden voornamelijk bezocht door toeristen uit eigenland.
Vroeger gingen ook de indianen uit de bergen hier in bad. Deze mensen
douchen nooit en gingen dan met kleren en al het bad in. Als buitenlander
was het dan verstandiger om er maar uit te komen, omdat hier geen
inentingen tegen bestand zijn. Tegenwoordig zijn er gelukkig speciale
bakken om kleren te wassen. Lang duurt ons bad trouwens niet, want
na 10 minuten laten ze de boel leeglopen. Toch fijn dat ze ons bij
de ingang hebben verteld dat ze zo gaan sluiten. Maar ons heilzame
bad hebben we toch maar mooi gehad. Snel naar het hotel om een frisse
douche te nemen.
Vulkaanalarm
Baņos ligt op de grens van sierra en selva, aan de ene kant hebben
we uitzicht op de vulkaantoppen van de Andes en aan de andere kant
leidt de riviervallei ons regelrecht het Amazonebekken in. Per mountainbike
fietsen we richting Amazone. Direct buiten het dorp zien we de besneeuwde
top van de actieve Tungurahua vulkaan. Twee jaar geleden is hier
nog een uitbarsting geweest en overal in Baņos staan borden waar
je heen moet vluchten in geval van een vulkaanalarm. De fietstocht
begint heerlijk. De weg is geasfalteerd en zoals de beschrijving
in mijn reisboek al vertelde, de weg loopt voornamelijk omlaag.
We zijn vertrokken van zo'n 1800 meter hoogte en het beoogde einddoel
ligt meer dan 1000 meter lager.
Weg wordt pad
Als na een paar kilometer de weg overgaat in een stoffig pad met
stenen en rotsen, denk ik bij mezelf "stom, stom". Natuurlijk had
ik kunnen weten dat als het hele dorp alleen maar mountainbikes
verhuurd, de weg niet verhard zal zijn. Meteen gaan mijn gedachten
naar die mountainbike-tocht die ik jaren geleden rondom het Maninjaumeer
op Sumatra hebt gemaakt. Ook deze lichtglooiende weg ging al snel
over in een heuvelachtig rotspad. Meer dan een week is mijn bekkenbodem
beurs geweest. Met het verschil dat daar geen verkeer reed. Hier
moeten we regelmatig de berm in omdat bussen en trucks elkaar in
grote stofwolken passeren en er voor ons niet echt ruimte meer is.
Watervallen
Ik heb me ook duidelijk verkeken op het zinnetje 'voornamelijk omlaag'.
Ik zag me eigenlijk in permanente vaart naar beneden schieten en
de trappers alleen af en toe gebruiken om wat extra vaart te maken.
Het pad loopt naast voornamelijk omlaag ook regelmatig flink omhoog
en voor mij betekent dit al snel afstappen! De natuur is erg mooi.
De Rio Pastaza slingert telkens in de diepte onder ons. Regelmatig
worden we nat door watervalletjes die op het pad terecht komen.
Meestal zijn het kleine stroompjes maar er zit ook een hele brede
oversteek in. Ik hoor Johan nog schreeuwen "lage versnelling", maar
zie het verband niet tussen een mountainbike en een Landrover. Terwijl
Johan al aan de overkant staat, sta ik halverwege de oversteek tot
mijn enkels in het water.
Sap met vliegen
Na zo'n twintig kilometer houden we rust in Rio Verde, een brug
met een paar huizen er omheen. Meneer Domingo nodigt ons uit in
een afthans Amerikaans uitziend snelweg decor, met wat verlichte
neonbuizen in fluoriserende kleuren. Hij stoft een stoel af en slaat
wat vliegen weg. Ik bestel een vers ananassapje, Johan vindt een
flesje cola veiliger. Meneer Domingo klaagt dat er bijna geen toeristen
komen naar Rio Verde en duwt ons een stapel reclamebriefjes in de
hand ter grootte van een klein luciferdoosje. Om uit te delen aan
andere toeristen. Ben bang dat dat niet veel zal helpen. We parkeren
ons fietsen hier om te voet naar de Pailon del Diablo te gaan, een
van de grootste watervallen op deze route. Vroeger waren er meer,
maar de waterkrachtcentrales zijn in opmars.
Tropisch
De waterval is indrukwekkend en het is goed te merken dat de omgeving
veel tropischer wordt naarmate we afdalen naar de rivier. Tropische
boomsoorten, bromelia's, mossen en lianen. Na de wandeling pakken
we onze fietsen weer op en zetten onze tocht voort. De weg gaat
nu wel meer omlaag dan omhoog en je kunt merken dat we snel lager
komen. De begroeiing om ons heen verandert en de wind is niet meer
fris maar zwoel. Het gaat ook meteen anders ruiken, veel zoeter
en het lijkt wel of ook de mensen om ons heen anders gaan leven.
De hutjes worden bouwvalliger en het leven speelt zich meer af op
straat. We doen toch wat langer over de tocht dan gepland en Puyo
gaan we nooit halen vandaag.
De bus
Bovendien merken we ook aan de zware vochtige bewolking boven ons
dat we al een eind de Amazone in zijn. Dat uitzicht over het Amazonebekken
kunnen we wel vergeten en als er een bus in de tegengestelde richting
aankomt wuift Johan naar de chauffeur. Voor de steile weg terug
verkiezen we de bus. De hulpchauffeur klimt behendig het dak op
en pakt onze fietsen aan. Vanuit de bus zien we de omgeving weer
minder tropisch worden. Terug in Baņos kopen we meteen kaartjes
voor de bus van morgen naar Quito. Dat wordt een lekker kort ritje,
want het is maar drie uur naar Quito. Misschien kunnen we nog wel
een aansluitende bus nemen naar Otavalo, maar alleen als het een
beetje voorspoedig loopt.
Rookpluim
De busrit lijkt inderdaad voorspoedig te gaan. We hebben prima plaatsen
helemaal voorin en de bus stopt gelukkig niet al te vaak. Tot er
opeens een enorme file voor ons opdoemt. Twee rijden breed staan
auto's, bussen en vrachtwagen slordig in de rij. Hier en daar draaien
er auto's om. In de verte zie ik boven de bomen een zwarte rookpluim
opstijgen. Het Spaans gaat net iets te snel en ik kan niet helemaal
volgen wat er aan de hand is. Wat ik wel begrijp is dat de bus niet
verder gaat en dat we ons geld voor de verdere reis kunnen terugkrijgen.
We staan midden in de rimboe, geen huis of dorp te zien en ik wil
helemaal niet uitstappen. Ik vraag of we niet een half uurtje kunnen
wachten. Ik neem aan dat er een ongeluk is gebeurd en dat het geen
uren zal duren voordat de weg vrij is. Helaas stapt iedereen uit
en zit er voor ons niet anders op dan ook uit te stappen.
Blokkade
Aarzelend beginnen we bepakt en bezakt te lopen in de richting van
de rookpluim. Aan de andere kant zouden bussen staan die verder
gaan richting Quito. Ik kijk nog een keer vertwijfelt achterom,
maar onze bus is al weg. Er staan nog wel een paar propvolle lokale
bussen te wachten, maar daar kunnen we met geen mogelijkheid meer
bij. Alle doorgaande bussen zijn omgedraaid. Als we langs de file
lopen zien we opeens militairen met traangas in de bosjes. Ik kijk
Johan vragend aan. Die roept dat ik mijn hand voor mijn gezicht
moet houden en door moet lopen. In de verte zien we dat de rookpluim
wordt veroorzaakt door brandende autobanden die een brug versperren.
Gestrand
Allemaal jongeren komen uit de richting van de brug. Ze hebben wit
met rode kleding aan en velen zijn geschminkt. Bij de brug staan
wat mannetjes in de brandende banden te prikken om het vuur te doven.
Er hangt een zware verstikkende walm. We zien enkele mensen aan
de zijkant over het vuur springen en Johan wenkt me. Dit is waanzin,
maar ik ren toch mee. De hitte slaat me tegemoet als ik over de
banden spring en ik blijf zo lang als ik kan door rennen. Eigenlijk
wil ik een foto maken, maar ik heb in het verleden al eens slechte
ervaringen opgedaan met ramptoerisme, dus ik wacht tot we een behoorlijke
afstand hebben. De beloofde bussen zijn natuurlijk nergens te zien.
De bussen die hier klaarstaan om naar Baņos te gaan zijn niet van
plan om om te draaien zoals ze aan de andere kant hebben gedaan.
Weer op weg
Een hele tijd staan we te wachten. Het volgende dorp is een paar
kilometer verderop, dus we hebben ook niet echt zin om daarheen
te lopen. Als de weg weer vrij wordt gegeven, zitten de eerste voertuigen
bomvol. Bovendien zijn de lokalen veel behendiger en zitten al in
de bus voordat wij in actie zijn gekomen. Ik zie ons hier al een
hele tijd zitten, totdat er nieuwe bussen komen, maar dan wringen
we ons toch nog ergens bij. De conducteur ziet dat ik een kaartje
heb van een andere busmaatschappij en zegt dat ik beter kan wachten
op een bus van die maatschappij. Maar ik worstel de bus in en roep
dat ik wel betaal. Natuurlijk blijkt het geld dat we hebben teruggekregen
niet voldoende te zijn voor de rest van de rit, hoe typerend. Maar
we zijn blij dat we in een bus zitten en gaan er niet meer uit tot
we in Quito zijn.
Meer rellen
Onderweg zien we tot onze schrik het ene na de andere brandende
obstakel. Telkens zijn we bang dat we de bus uit moeten, maar we
rijden gelukkig gewoon door. Brandende autobanden zijn favoriet,
maar we zien ook uitgebrande autokarkassen. Kruispunten bezaaid
met stenen en andere projectielen en in de verte een protestmars.
Overal staan militairen en politie. Met een enkele omleiding komen
we uiteindelijk in Quito aan. Hoewel onze reis een paar uur langer
heeft geduurd dan gepland, informeren we toch nog even naar de bus
naar Otavalo. Op het station zijn de meeste hokjes leeg. Achter
het loket 'Otavalo' zijn ze aan het kaarten. Vandaag rijden er geen
bussen meer naar Otavalo is het antwoord. Misschien morgen weer,
maar zeker is dat niet. We begrijpen er nog steeds helemaal niets
van.
Busprijzen
Enkele gestrande passagiers leggen ons uit dat een paar dagen geleden
de benzineprijzen zijn verdubbeld, waardoor nu ook alle busprijzen
zijn verdubbeld. Omdat de meeste mensen geen auto hebben roepen
juist de verhoging van de busprijzen een publieke reactie uit. De
rellen zaten er al een paar dagen aan te komen. En wij wisten van
niets. Er rest ons niets anders dan onderdak te zoeken in Quito.
Ook hier valt de aanwezigheid van politie extra op. In de hostal
kunnen we ons verhaal kwijt. Iedereen zit hier al dagen af te wachten
en men geloofde eigenlijk niet dat het zo'n vaart zou lopen. Nadat
wij onze avonturen in geuren en kleuren hebben verteld, ziet men
toch maar van de voorgenomen busreizen af. De hele dag komen er
mensen naar ons toe "zijn jullie dat van die bustocht?!" Achteraf
is het een stoer verhaal, maar op het moment zelf is het bijzonder
onwerkelijk dat je van het ene op het andere moment in zo'n absurde
situatie beland. Gelukkig was de agressie absoluut niet tegen ons
gericht.
Vlak voor de nieuwe massale stakingen die zijn aangekondigd, zorgen
we dat we Ecuador uitzijn. Terwijl we 'veilig' en wel in Peru aan
het strand liggen lees ik in Paul Theroux's 'De oude Patagonië Express'
over Quito:
"Een maand nadat ik tot de conclusie was gekomen dat dit een van
de plezierigste plaatsten was die ik had gezien, en een van de rechtvaardigste,
werden de bustarieven verhoogd tot 6 cent en zijn alle bussen in
de stad vernield door een woelige menigte."
En dan te bedenken dat dit boek werd geschreven in 1978.
|